Blog | Data Expo

Data als nieuw wapen: de politie in digitale transitie

Geschreven door Thijs Doorenbosch | 18 september 2025

Datagedreven werken bij de politie vraagt om fundamentele veranderingen

  • De politie zet vol in op datagedreven werken voor snellere en effectievere opsporing.
  • Juridische en ethische kaders blijven achter bij de technologische mogelijkheden.
  • Vier strategische programmalijnen sturen op professionalisering, datakwaliteit en governance.
  • Nieuwe functies, opleidingen en toezichtstructuren ondersteunen de digitale transitie.

Bij de politie is er geen gebrek aan gegevens. “We gaan al aardig richting de honderd petabyte aan data”, bevestigt Oscar Wijsman, International AI & Data Science Lead bij de Nederlandse Politie, naar aanleiding van een poll op de Data Expo 2025. “En die hoeveelheid groeit maar door.” Ongeveer de helft van de gegevens komt uit opsporingsonderzoeken, de rest uit openbare bronnen, de handhaving van de openbare orde en uit de bedrijfsvoering. Het politiewerk draait allang om de verwerking van data, maar door steeds slimmer te zoeken in die enorme hoeveelheid gegevens kan de politie heel snel verbanden leggen, gericht ingrijpen en efficiënter werken.

Zijn collega Ruud Staijen, landelijk programmadirecteur Datagedreven Samen Werken, geeft als voorbeeld de aanhouding van verdachten na de moord op Peter R. de Vries. “De zaak werd heel snel opgelost doordat iemand een deel van het kenteken van de vluchtauto zag. We konden dat combineren met andere data en koppelen aan routekaarten. Daardoor hadden we binnen een half uur twee lui ‘binnen’ zitten.” In zo’n geval is iedereen blij dat de daders snel kunnen worden opgepakt, maar er is ook een heel goede business case voor datagestuurd politiewerk. “Als we vroeger een misdadiger wilden oppakken, zetten we een observatieteam in. Dat is best duur. Je hebt wel 16 man per 24 uur nodig om een persoon of een auto te volgen. De telefoon van deze persoon vertelt echter precies aan de zendmasten waar hij is.”

Organisatiemodel moet anders
Wijsman: “Al die data hebben invloed op onze werkwijze. Wij zijn als politie vanuit de traditie sterk volgens een hiërarchisch model georganiseerd. Voor datagedreven werken is dat model onvoldoende geschikt en zullen we naar andere modellen toe moeten. Er is behoefte aan meer flexibiliteit en samenwerken in een netwerk, bijvoorbeeld denken en werken in hub-and-spokeconstructies.” Die omschakeling heeft de nodige impact op de organisatiestructuur, de opleidingspraktijk en hoe we met elkaar moeten samenwerken. “Vergeet niet, we zijn een organisatie van meer dan 65.000 mensen. We zijn de grootste overheidsorganisatie na Defensie. Dit is niet iets wat je even heel snel voor elkaar krijgt”, zegt Wijsman. Door het datagedreven werken zijn er in korte tijd al nieuwe functies ontstaan, die eveneens om een verschuiving in de opleidingen vragen. “We hebben nu veel meer collega’s met minimaal een bachelor, een master of zelfs multiple masters. Er loopt inmiddels zelfs een heel stel PhD’s rond bij ons.”

Er is behoefte aan meer flexibiliteit en samenwerken in een netwerk"- Oscar Wijsman

Toch is vaak niet duidelijk wat er mag met de data. “Ik zie data als een nieuw wapen voor de politieman,” zegt Staijen. “En net als bij het gebruik van ander geweld, moet het gebruik proportioneel zijn. Als iemand de straat schuin oversteekt of door rood loopt, pak ik ook niet mijn wapenstok voor de aanhouding. Iedere politieman krijgt elke drie maanden training over hoe die proportionaliteit is vastgelegd in de wet- en regelgeving. Nu ga ik datageweld gebruiken op jouw telefoon, jouw internetgedrag of de camera's boven de weg. Hoe goed is dat juridisch geregeld? Nou, dat is nog dunnetjes en daar krijgen we dus ook maar weinig les in. We staan nog aan de vooravond van het oplossen van dat vraagstuk.”

Aan de slag in de praktijk
Omdat de mogelijkheden van het werken met data en de juridisch-ethische kaders nog volop in ontwikkeling zijn, volgt de nationale politie een strategie met vier programmalijnen. Een daarvan is het werken met proeftuinen of living labs om aan de hand van praktische voorbeelden verschillende vraagstukken op te pakken.

Een tweede lijn is gericht op het verbeteren van de omgang met data. Staijen: “We deden onder meer een datamaturity-onderzoek. Ik zal maar zeggen: daar is ruimte voor verbetering.” Het is lang niet altijd duidelijk of data kloppen, wie er toegang toe heeft gehad en of de gegevens nog authentiek zijn. Vooral de metadata, die bij het inbrengen zou moeten worden toegevoegd, ontbreken regelmatig. Staijen: “We zijn doeners, waardoor de zorg voor die data nog wel eens blijft liggen. Dan weet je op een gegeven moment niet meer precies van wie de data zijn en of ze niet al opgeschoond hadden moeten worden. Eigenlijk moet dat niet meer een onderdeel zijn van het gewone productieproces. Het wordt een ander vak.”

Voor de oplossing van dat dilemma koos de politie voor de oprichting van een datacare-organisatie. Die geeft politiemensen advies over wat wel en niet mag met de data, vaak in overleg met de officier van justitie. Er komen opleidingen voor het verbeteren van de juridische, technische én ethische kennis. Ook gaat de datacare-organisatie toezicht houden op de datastromen en de groei en het gebruik van de data. Zo wordt ervoor gezorgd dat de data governance op orde komt, en dat de zorg voor datakwaliteit niet meer een bijzaak is in het productieproces.

Juridisch en ethisch professionaliseren
Een verdere professionalisering van het politiekorps met betrekking tot data is een derde strategische programmalijn. Deze lijn richt zich vooral op het benodigde vakmanschap en op versterken van het juridische en ethische handelen. Samen met de Politieacademie worden opleidingen ontwikkeld en is er een juridisch netwerk opgezet. Dit ondersteunt bijvoorbeeld de living labs met advies.

Een laatste belangrijke lijn richt zich op het stroomlijnen van alle datavoorzieningen. Er is een doelarchitectuur ontwikkeld die een einde moet maken aan de versnippering van data en methoden. Er zijn nu dertig tot veertig verschillende analysetools en verschillende datawarehouses in gebruik. Staijen: “Zonder regie daarop vormen zich kampen die met elkaar gaan vechten om de zeggenschap over de data. We staan dus aan de vooravond van een rationalisatieslag. Dat is een duur woord voor rode strepen zetten, opruimen en standaardiseren.” Daarbij moet er wel ruimte blijven voor innovatie, benadrukt hij, dus zoekt de politieorganisatie naar een goede balans tussen standaardisering en flexibiliteit.

We staan dus aan de vooravond van een rationalisatieslag." - Ruud Staijen

Situatie Nederland heeft voordelen
Volgens Staijen heeft het grote voordelen dat Nederland ruim tien jaar geleden een nationale politie heeft gevormd. Daardoor kan de transitie naar datagedreven werken sneller verlopen dan in landen als België, Frankrijk en de Verenigde Staten. “Er zijn niet veel landen in de wereld die één nationale politie hebben. Daardoor zie je dat de data vaak gefragmenteerd zijn, en dat er weinig bereidheid is om data te delen tussen de korpsen binnen een land.”

Met de vier programmalijnen zet de politieorganisatie belangrijke stappen richting een toekomstbestendige en efficiënte aanpak van de veiligheid in Nederland.