Om energie te kunnen besparen is het essentieel om te weten hoeveel energie je gebruik. Dus moet je gaan meten hoeveel je gebruikt. Vaak hoor je “meten = weten”, maar wat moet je meten en hoe moet je data (gemeten data) interpreteren. Wij houden een pleidooi voor nauwkeurig en compleet meten, inclusief het valideren van de gegenereerde data. Voordat we iets met de data gaan doen moeten we weten hoe betrouwbaar de data is, anders zullen onze analyses en conclusies op drijfzand gebaseerd zijn. Ook moet je al een beeld hebben wat je met de data gaat doen, zodat je weet wat je zeker wel moet meten en wat je misschien niet hoeft te meten.

Verder laten we zien dat het analyseren van de data dient te starten met het in kaart brengen van energiestromen en gebruikspatronen. Als je voortdurend kijkt of de waargenomen verbruiken nodig zijn in relatie tot het bedrijfsproces, kan tijdens het analyseren een lijst worden opgesteld van mogelijke ideeën om het verbruik te reduceren. Dat is waar ons credo “meten + analyseren = besparen” vandaan komt: Elk idee kan verder worden uitgewerkt tot een ruwe schatting van wat er het zou kunnen besparen en wat er nodig zou zijn om het te realiseren. Zo ontstaat er een lijst met mogelijke besparingen en bijbehorende investeringen. Op basis van de lijst kan besloten worden welke ideeën gerealiseerd zullen worden en in welke volgorde. Op die manier kunnen de financiën zo effectief mogelijk ingezet worden, met maximaal resultaat.

We zullen we ook laten zien dat de ideeën die het hoogste eindigen op de lijst, vaak betrekkelijk simpele ingrepen vragen in regelingen, settings, werkprocedures, etc. terwijl ze vaak besparingen opleveren in de orde van 10-15%.

Om te zorgen dat de voortgang van de besparingen gemonitord kan worden, is het belangrijk om gedurende het proces van analyseren, uitwerken en implementeren te bewaken dat het meet-, en datacollectie- en visualisatiesysteem correct blijft werken. Alleen dan kan na afloop beoordeeld worden of de gewenste besparingen gerealiseerd zijn. 

Om energie te kunnen besparen is het essentieel om te weten hoeveel energie je gebruik. Dus moet je gaan meten hoeveel je gebruikt. Vaak hoor je “meten = weten”, maar wat moet je meten en hoe moet je data (gemeten data) interpreteren. Wij houden een pleidooi voor nauwkeurig en compleet meten, inclusief het valideren van de gegenereerde data. Voordat we iets met de data gaan doen moeten we weten hoe betrouwbaar de data is, anders zullen onze analyses en conclusies op drijfzand gebaseerd zijn. Ook moet je al een beeld hebben wat je met de data gaat doen, zodat je weet wat je zeker wel moet meten en wat je misschien niet hoeft te meten.

Verder laten we zien dat het analyseren van de data dient te starten met het in kaart brengen van energiestromen en gebruikspatronen. Als je voortdurend kijkt of de waargenomen verbruiken nodig zijn in relatie tot het bedrijfsproces, kan tijdens het analyseren een lijst worden opgesteld van mogelijke ideeën om het verbruik te reduceren. Dat is waar ons credo “meten + analyseren = besparen” vandaan komt: Elk idee kan verder worden uitgewerkt tot een ruwe schatting van wat er het zou kunnen besparen en wat er nodig zou zijn om het te realiseren. Zo ontstaat er een lijst met mogelijke besparingen en bijbehorende investeringen. Op basis van de lijst kan besloten worden welke ideeën gerealiseerd zullen worden en in welke volgorde. Op die manier kunnen de financiën zo effectief mogelijk ingezet worden, met maximaal resultaat.

We zullen we ook laten zien dat de ideeën die het hoogste eindigen op de lijst, vaak betrekkelijk simpele ingrepen vragen in regelingen, settings, werkprocedures, etc. terwijl ze vaak besparingen opleveren in de orde van 10-15%.

Om te zorgen dat de voortgang van de besparingen gemonitord kan worden, is het belangrijk om gedurende het proces van analyseren, uitwerken en implementeren te bewaken dat het meet-, en datacollectie- en visualisatiesysteem correct blijft werken. Alleen dan kan na afloop beoordeeld worden of de gewenste besparingen gerealiseerd zijn.