Blog | Data Expo

Digitale transformatie gaat langzaam omdat het te snel gaat

Geschreven door Data Expo | 03 september 2024

De ‘onderstroom van een organisatie’ heeft een negatieve klank, maar dat is onterecht, vindt Harm Olde. “Het is een omschrijving van hoe de professionals in de organisatie een verandering ervaren. Daar moet je wat mee. Dat gaat een laag dieper dan communiceren vanuit het management. Je moet echt in gesprek gaan met die mensen. Dat je het er werkelijk met elkaar over hebt wat er gaat veranderen. Mensen die de visie ontwikkelen, hebben vaak heel weinig zicht op wat een verandering betekent voor de mensen die met de inhoud bezig zijn. Maar ook de professionals kunnen moeilijk zicht krijgen op de paradigmaverschuiving die een grote transformatie uiteindelijk blijkt te zijn. Ik heb zelf gewerkt met consultants en BI-specialisten, dus net wat hoger opgeleide mensen, en ook voor hen was dat al vrij lastig. Mensen moeten dat een beetje aan hun lijf ondervinden. Wat je nu ziet is dat bij de automatisering van bepaald werk, stress ontstaat. En een onderstroom die negatief wordt in een organisatie gaat je enorm tegenwerken, ook al zijn de mensen van goede wil.”

Hoe een organisatie omgaat met ingrijpende veranderingen, is cruciaal. Olde ziet de komende zeven tot acht jaar nog een grote omwenteling plaatsvinden. De digitale transitie die tijdens de coronacrisis versneld op gang kwam, is in zijn ogen niet meer dan een technologische inhaalslag van mogelijkheden die zeker al tien jaar bestaan. “De digitale transformatie die ik voor ogen heb, draait om autonome processen. Laat ik een voorbeeld noemen. In de customer service zitten duizenden mensen die voor grote bedrijven telefoontjes aannemen. Die gesprekken worden opgenomen en geanalyseerd om te kijken wat er nu eigenlijk wordt besproken. Daaruit zijn de chatbots ontstaan. Maar een mens achter de telefoon krijgt gedurende het gesprek ideeën over het vervolg van het gesprek."

"De volgende stap die we met kunstmatige intelligentie gaan zetten, is dat een sprekende robot dat gesprek kan voeren, met een bredere kennis dan de mens kan. Dat is in mijn ogen echte digitale transformatie, het bedrijfsproces transformeren naar een volledig autonoom proces.”

Die veranderingen gaan in heel veel organisaties plaatsvinden. De mensen die dat betreft, vinden het eng, want ze vrezen voor de gevolgen voor hun baan. En er is discussie over wat zo’n omwenteling doet met het menselijk contact. “Maar deze stap staat te gebeuren. Dat is ook nodig want we hebben straks gewoon niet genoeg mensen om al dat werk te doen. Of het nou in de zorg is, bij de telecombedrijven of in de financiële sector.”
Die transformatie moet dus rustig verlopen, om het gesprek te kunnen voeren. “Mensen voelen in zo’n situatie al snel onmacht. En onmacht is het rottigste gevoel dat je kan hebben. Als je dat weg wilt nemen zul je mensen moeten zien te motiveren om iets nieuws te leren. Alle mensen boven de 40 moeten echt nadenken over wat ze de komende 20 jaar gaan doen. Als je leert en je ontwikkelt, is er altijd weer een plekje. Jongeren gaan wel vanzelf met de transitie mee. Ik verwacht dat dat wel goed komt.”

In die digitale transitie die zich de komende gaat voltrekken, spelen data een heel belangrijke rol. En ook op dat gebied hebben organisaties volgens Olde nog een flinke klus te klaren, met name over de verdeling van verantwoordelijkheden over data. IT is de afgelopen decennia langzaam de organisaties binnengedrongen en daarbij is veel eilandautomatisering ontstaan met allemaal managers die verantwoordelijk zijn voor hun eigen deelgebied. Zo ontstonden de datasilo’s die ontoegankelijk zijn voor de rest van de organisatie. In de digitale transformatie die de afgelopen jaren in gang is gezet, lag het accent daarom op het centraliseren van data, bijvoorbeeld in data lakes. “Omdat dan de verantwoordelijkheid centraal ligt, betekent het dat in principe iedereen kan inbrengen wat hij wil. De prioriteiten worden wel via het budget geregeld. Maar dan krijg je discussie. Eigenlijk moet bijvoorbeeld sales of productie, gewoon zelf prioriteiten kunnen stellen. In de sectoren van de organisatie zit de kennis. Wil je dat centraal onderbrengen, krijg je een heel lange route. We willen dus eigenlijk dat de verantwoordelijkheid over de prioriteiten bij de business komt te liggen, dat de product owner de beslissingen over zijn product kan afstemmen met zijn eigen sector.”

Olde heeft het dan vooral over data die te maken hebben met de ‘operational plane’, ofwel die nodig zijn voor de dagelijkse gang van zaken. Daarnaast is het handig de data die nodig zijn voor de ‘analytical plane’, beschikbaar te hebben voor de rest van de organisatie. Over de datakwaliteit en de governance in zo’n gedistribueerde setting maakt hij zich geen zorgen. “Je stelt contracten met de domeinen op om te leveren wat nodig is voor de rest van de organisatie. Centraal blijft er wel een machtsblok dat onder andere de ‘computational governance’ regelt en het datauitwisselingsplatform. Dat zorgt ervoor dat de kwaliteit voldoet aan de standaarden en ontzorgt de verschillende domeinen op het technisch vlak. Ja en wat ik al zei over business transformatie: We moeten het echt met elkaar belangrijk gaan vinden. Anders gaat het bedrijf de concurrentieslag missen. Dat willen we niet. Dus het moet logisch zijn dat je met elkaar samenwerkt.”